De patella of knieschijf is een sesambeen in de kniepees, die ervoor zorgt dat de knie zich kan strekken en buigen. Patella luxatie is een aandoening van de knie waarbij de knieschijf zijwaarts verplaatst is ten opzichte van de trochlea, dat is de groeve waarin de knieschijf glijdt. De knieschijf schiet als het ware uit de kom. We onderscheiden een verplaatsing naar

mediaal (naar de binnenzijde)  en naar lateraal (de buitenzijde). Tevens maken we onderscheid tussen een permanente en een habituele patella luxatie. Bij deze laatste vorm kan de knieschijf spontaan weer terugspringen naar de normale positie. Patella luxatie komt voor bij veel diersoorten, waaronder de hond, kat en het paard, maar ook bij de mens. Patella luxatie is in verreweg de meeste gevallen een aangeboren afwijking. Deze afwijking kan ontstaan door een verkeerde belijning van de kniepees. De aanhechting van de kniepees aan het scheenbeen (tuberositas tibia) bevind zich dan te veel naar binnen of naar buiten. Als gevolg daarvan ontwikkeld de trochlea zich tot een te ondiepe groeve. Ook kan patella luxatie ontstaan na een ongeluk (trauma), waarbij het gewrichtskapsel oprekt en de banden scheuren het retinaculum scheurt.

Symptomen: De symptomen van patella luxatie variëren sterk. Soms is er niets aan het lopen van de hond of kat te zien. Andere dieren trekken met hun poot als de knieschijf uit de kom schiet patella uit de trochlea schiet. De luxatie kan daarna spontaan weer terugschieten, waarna het dier weer normaal verder loopt. De meeste dieren met een permanente patella luxatie lopen mank, omdat ze niet in staat zijn hun achterpoot goed te strekken. Als beide knieën zijn aangetast kan dit wel eens moeilijk te zien zijn voor een leek. Patella luxatie die niet goed behandeld wordt  geeft aanleiding tot overmatige gewrichtsslijtage (artrose), wat op zich ook weer pijnlijk is.

Diagnose: De dierenarts kan door lichamelijk onderzoek de diagnose stellen. De ernst van de patella luxatie wordt aangegeven in 4 gradaties: graad I t/m IV. Röntgenfoto’s kunnen belangrijke aanvullende informatie geven. Dit is vooral van belang als het dier geopereerd gaat worden.

Behandeling: Lichte vormen van habituele patella luxatie kunnen verbeteren door het opbouwen van een goede bespiering van de patiënt. Ernstiger vormen moeten geopereerd worden. Hiervoor zijn verschillende methoden beschikbaar, die ook gecombineerd kunnen worden toegepast. Als eerste kan de groeve van de trochlea worden uitgediept (trochleaplastiek). De patella komt dieper te liggen, waardoor hij niet meer uit de groeve kan schieten. Als tweede kan de aanhechting van de kniepees worden verplaatst (transpositie tuberositas tibia). De patella komt hierdoor in een rechte lijn te liggen met de trochlea. Technieken die alleen het gewrichtskapsel innemen (imbricatie) geven vaak onvoldoende resultaat! Zeer ernstige vormen van patella luxatie, waarbij de knie volledig gedeformeerd is, vergen een specialistische aanpak.

Prognose: De meeste vormen van patella luxatie zijn goed te behandelen. Belangrijk is dat de dieren geopereerd worden, voordat er artrose ontstaat. Hoewel de operatie redelijk ingrijpend is, herstellen de meeste dieren vlot.